Afhankelijk van wat voor veebedrijf, zijn er verschillende perspectieven. Verassend genoeg zijn er verschillende kenmerken die we in alle omgevingen kunnen gebruiken om de kwaliteit van een weide te bepalen.

Het is het ‘fine tunen’ van die kenmerken binnen een bepaalde regio en bedrijfsvorm waar de grootste verschillen liggen.

De gemeenschappelijke kenmerken zijn:

  1. De energie verhouding
  2. Voldoende eiwitten
  3. De mineralen in houden
  4. De smakelijkheid
  5. De dichtheid van het gewas

Bij de discussie over eiwit in de veehouderij, is energie veel vaker de beperkende factor voor goede dierprestaties. Energie is afkomstig van twee primaire bronnen in de weide.

In de plantencellen zitten oplosbare suikers. Dit is gemakkelijk beschikbare energie die zelf mono-gastrische dieren (dieren met een enkele maag) kunnen gebruiken, zolang ze de planten kunnen kauwen om door de celwanden heen te breken. De andere energiebron is afkomstig van de fermentatie van de plantaardige vezels en is alleen beschikbaar voor herkauwers zoals runderen, schapen, geiten etc.

Ons management moet zich richten op het optimaliseren van het gebruik van begraasd voeder in ons veeteeltsysteem.

Het eiwit in de weide

Eiwitten worden vooral gevonden in de cel oplosbare delen. Eiwitten zijn opgebouwd rond stikstof, dus de hoeveelheid beschikbare stikstof in de bodem is rechtstreeks van invloed op het RE van een gewas.

Het eiwitgehalte van klavers zal altijd hoger ligger dan dat van grassen, vanwege het vermogen van klavers om stikstof te binden.

De mineralen in de weide

Het derde criterium voor een kwalitatief goede weide, is de mineralen inhoud. Deze factor is in de loop van de laatste 150 jaar van geïndustrialiseerde landbouw waarschijnlijk meer veranderd dan enig andere van de vijf eerdergenoemde criteria.

De Landbouw is een extractie proces waarbij veel mineralen uit de bodem worden gehaald in de vorm van gewassen en vee. Wanneer we die producten van onze bedrijven afvoeren, voeren we mineralen uit ons bodemmilieu weg.

De grootse verandering in beweidingsmanagement die we de afgelopen 25 jaar hebben waargenomen, is ons toegenomen inzicht in bodemmicrobiologie en de rol die een levende bodem speelt in de nutriënten cyclus en de mineralenoverdracht tussen bodem en planten.

De smakelijkheid van de weide

Smakelijkheid houdt meer in dan alleen de smaak van planten. Planten bevatten duizenden verschillende chemische verbinden die we fytochemicaliën noemen. Het is de interactie van deze chemische stoffen in metabolische processen die uiteindelijk bepaalt of een dier tijden de beweiding een deel van de plant graast.

Smakelijkheid heet meer te maken met metabolische feedback loops dan met de vraag of een plant zoet of zuur is.

We weten dat weides ingezaaid met productief kruidenrijke graslandmengsels meer mogelijkheden bieden om het dieet van grazers in evenwicht te brengen en zichzelf te genezen wanneer zich problemen voordoen.

De dichtheid van de weide

De dichtheid van een gewas heeft te maken met hoe effectief we zonne-energie om kunnen zetten naar plantengroei. Hoe meer bladeren we op elke vierkante meter land kunnen ‘proppen’, hoe meer zonne-energie we opvangen, en hoe meer voer we op elke hectare beschikbaar kunnen maken. Hierdoor kunnen we meer dieren laten grazen, onze inkomensstroom vergroten en tegelijkertijd meer koolstof in de bodem pompen om het bodemleven te stimuleren en verbeteren.