De twee belangrijkste bemesting theorieën in de landbouw

In de landbouw zijn er verschillende bemesting theorieën die boeren helpen te begrijpen hoe ze hun bodem het beste kunnen behandelen voor optimale plantengroei. Twee belangrijke theorieën hebben zich in de praktijk bewezen en worden veel toegepast.

De één is ontwikkeld op basis van observaties en ervaringen door boeren in de praktijk die later onderzocht zijn, om te kijken of het ook bepaalde strategieën ook werkelijk zo werken zoals de praktijk dit aangeeft. Dit is de oorspronkelijke rol van de onafhankelijke wetenschap!

Deze theorie gaat er van uit dat alle bodems van minerale oorsprong zijn waarin alle noodzakelijke voeding voor plantengroei al aanwezig is. Door slim samenwerken met de natuur kan deze productie in een gesloten kringloop plaatsvinden.

De andere is ontwikkeld als basis voor een verdienmodel voor de periferie van de primaire landbouw, waarbij de wetenschap is betaald en ingezet door de periferie, om deze theorieën te ontwikkelen en te bewijzen dat ze werkzaam zijn!

Deze theorie gaat ervan uit dat de bodem een groeimedium is waarbij alle voeding die onttrokken wordt ook weer aangevuld moet worden om productie ook in de toekomst mogelijk te maken. Het is een theorie van armoede, waardoor al zichtbaar wordt dat dit niet natuurlijk kan zijn, want de natuur  leeft en gedijt bij overvloed.

De eerste theorie is vooral interessant voor boeren die onafhankelijkheid van hun bedrijfsvoering en verdienmodel belangrijk vinden!

De impact van bemesting theorieën op bodemgezondheid

Gaan we daar dieper op in dan ligt aan de basis dat de bodem waarmee we werken van minerale oorsprong is en daarin alle voeding aanwezig is voor uitbundige gezonde natuurlijke plantengroei.

Deze mineralen zijn in onoplosbare vorm in de bodem aanwezig om uitspoelen te voorkomen. Want de natuur heeft een hekel aan uitspoeling!

De Schepper heeft de natuur geweldig mooi in elkaar gezet en heeft die zo gemaakt dat de planten en het bodemleven met elkaar samenwerken om de mineralen oplosbaar te maken en te zorgen dat ze niet uitspoelen maar ten goede komen aan de plantengroei. Planten geven daarvoor stoffen af aan de bodem. Die stoffen hebben meerdere functies waaronder het activeren van het bodemleven en het helpen oplosbaar maken van mineralen.

De hoeveelheid stoffen die planten afgeven varieert met hun grootte en past daarmee steeds bij de behoefte van die plant. Elke plant heeft ook haar eigen bodemleven voorkeur en plantsoorten werken ook met elkaar samen in dit proces. Daarom wordt het maximale resultaat alleen dan verkregen wanneer de soorten op elkaar afgestemd zijn. Dit heet allelopathie!

Bepaalde plantsoorten versterken elkaars werking ook, wat associatie heet!

Ben je als boer gericht op het versterken van het verdienmodel en de onafhankelijkheid van je bedrijf dan is het belangrijk de juiste uitgangspunten te nemen, de basis van je beslissingen zorgvuldig te kiezen en die beslissingen geheel door te voeren.

Belangrijke vraag daarbij is welke theorie je gesprekspartner aanhangt…

Saladebuffetten; Productief kruidenrijke graslandmengsels zijn samengesteld op basis van oude samenstellingen, uitgebreid getest in de 90er jaren, gebaseerd op de eerste theorie. Er is nog nooit een gebrekziekte vastgesteld in een Saladebuffet.

Wanneer correct gemanaged is de productie zo’n 48% hoger ZONDER gebruik van kunstmest t.o.v. van Engels Raaigras MET kunstmest dan van traditionele graslanden met kunstmest en ook beter dan andere kruidenrijke mengsels.

 

Bekijk hier onze Saladebuffetten